Van een heel andere aard en nog veel interessanter is de derde cd. Geen dwars- maar blokfluit en dat blijkt het mannelijkere instrument naast de vaak wat verwijfd klinkende traverso. Geen sonates maar kamerconcerti en wel van componisten uit Napels: de beroemde Alessandro Scarlatti maar ook mindere goden als Sarri en Mancini. De Napolitanen zijn op een subtiele manier anders: iets minder doorwrocht, doorzichtiger, meer op de bovenstem gericht, op een speelse manier religieus. Bart Coen geeft er een verbluffende uitvoering van: zijn versieringen zijn bijzonder inventief, maar waar nodig ook ernstig en ingetogen. Virtuoze allegro's en fuga's wisselen bliksemsnel af met orgelachtige adagio's.

— De Morgen